In de druilerige Smedenstraat had slechts één winkel zijn koopwaar op straat uitgevent en dat was bewonderenswaardig genoeg de boekhandel. Het tafeltje was overdekt met doorzichtig zeil om de moedige boeken droog te houden. De aantrekkingskracht van boekhandels is groter dan mijn afkeer van miezer. Ik maakte dus een flauwe bocht naar het antiquariaat met zijn tafeltje om het aanbod te bekijken. Onder het zeil lag tussen de anonieme titels het volmaakte kleine stukje, een kleurige bundel van Kees Fens.
Fens! Als stukjesschrijver kon ik hier niet aan voorbijgaan. Ondanks de miezer klaarde mijn dag op terwijl ik het boek onder het plastic vandaan haalde, waarna ik tot mijn vreugde constateerde dat ook het boek zelf in plastic was verpakt en zo ongeschonden mijn leestafel zou bereiken. Het betrof een verzamelbundel van Fens, geselecteerd en ingeleid door Joost Zwagerman. Het was verschenen in 2009, een jaar nadat de woordkunstenaar overleed.
Het tafeltje had zijn werk gedaan. Ik stommelde naar binnen om af te rekenen. De boekhandelaar, een jonge man die naast zijn boeken ook in literaire t-shirts handelde zag de kleurige driehoeken van Kees Fens onder mijn arm. Hij keek mij een ogenblik aan en wist wie ik was, wat ik nodig had. Hij bracht mij vervolgens op het spoor van A.L. Snijders, de man die vandaag de dag het genre van het kleine stukje zo succesvol bedient.
Ik verliet het pand in goed gezelschap en vervolgde mijn pad door de Deventer’ binnenstad, denkend aan de talloze manieren waarop een boek van doorslaggevende invloed kan zijn op een mensenleven.